Limerick

 

Een dichtvorm van vijf regels.

De eerste regel is altijd iets of iemand uit een bepaalde plaats.

De tweede regel rijmt op de eerste en zegt meestal iets over het iets of iemand (in het voorbeeld een zwemmer uit Amstelveen).

De derde regel is zomaar een zin.

De vierde regel rijmt weer op de derde.

En de vijfde en laatste regel moet rijmen op de eerste regel.

Het rijmschema is dus: a a b b a.

Verder heeft een limerick vaak een wat dubbelzinnige inhoud of kan zelfs zeer grof zijn. De laatste regel is een soort ‘uitsmijter’.

 

Een zwemmer uit Amstelveen

zwom altijd overal heen

Tot hij zijn benen brak

Iedereen hoorde: krak

Nu klaagt hij steen en been.

 

terug