POËZIEWEBOPDRACHT C: klassieke gedichten over liefde, dood en poëzie zelf.

 

Ga naar de site van het Internetpoëzietijdschrift Meander (http://klassiekegedichten.net).

 

  1. Wat is de bedoeling van deze site en welke hulpmiddelen worden daarbij gebruikt? Tip: lees de inleiding (het tekstblok rechts).

 

  1. Lees deze vier gedichten; het zijn klassieke gedichten in verschillende vormen en over verschillende onderwerpen:

    Herman Gorter – Zie je ik hou van je (nummer 77)
    Ed. HoornikTe Middelharnis is een kind verdronken (nummer 33)
    J.P. RawieInterieur (nummer 2)
    Ad ZuiderentTuinpad (nummer 27)

  2. Welk gedicht vond je na eerste lezing het best/mooist? Geef zoveel mogelijk argumenten. Daarbij mag je ook argumenten gebruiken om de andere gedichten te diskwalificeren. Welk gedicht is je tweede keus?

    Lees de analyse van twee gedichten: van het gedicht dat jij het mooist vond en van je tweede keus.
    Beantwoord daarna onderstaande vragen. De analyses hoef je niet helemaal te begrijpen, maar probeer er wel wat van op te steken!

  3. Welke analyse gaat het meest in op de vorm en de poëtische middelen (rijm, beeldspraak, stijlfiguren)? Geef voor je antwoord ‘bewijzen’ door concrete uitleg wat er over de vorm in de analyse staat en toon aan dat dat meer is dan in de andere analyses.

  4. Welke analyse gaat het meest in op de inhoud van het gedicht. Ook hier: toon dat aan.

  5. Laat zien in welke analyse de meeste aandacht besteed wordt aan de (achtergronden van de) auteur, de bundel waar het gedicht uit komt en/of literaire stromingen.

  6. Aan welke analyse had je het minst? Hoe kwam dat?

  7. Welke analyse hielp je het meest om een gedicht beter te begrijpen? Noem zoveel mogelijk argumenten.

  8. Welk gedicht vind je nu, na nadere bestudering en het lezen van de analyses van kenners, het best? Is dat hetzelfde als in het begin, of is dat anders geworden. Waardoor komt dat?