POËZIEWEBOPDRACHT B: klassieke (experimentele) vrije verzen.
Ga naar de site van het Internetpoëzietijdschrift
Meander (http://klassiekegedichten.net).
- Wat is de bedoeling van deze site en welke
hulpmiddelen worden daarbij gebruikt? Tip: lees de inleiding (het
tekstblok rechts).
- Lees deze vier gedichten; het zijn allemaal
vrije verzen:
Hans Andreus – Voor
de lieve lezer (nummer 39)
Jan Hanlo – Oote
(nummer 28)
Lucebert –
vrede (nummer 37)
Simon Vinkenoog – Ver als de horizon ben je (nummer
6)
- Welk gedicht vond je na eerste lezing het
best/mooist? Geef zoveel mogelijk argumenten. Daarbij mag je ook
argumenten gebruiken om de andere gedichten te diskwalificeren. Welk
gedicht is je tweede keus?
Lees de analyse van twee gedichten:
van het gedicht dat jij het mooist vond en van je tweede keus. Beantwoord
daarna onderstaande vragen. De analyses hoef je niet helemaal te
begrijpen, maar probeer er wel wat van op te steken!
- Welke analyse gaat het meest in op de vorm en
de poëtische middelen (rijm, beeldspraak, stijlfiguren)? Geef voor je
antwoord ‘bewijzen’ door concrete uitleg wat er over de vorm in de analyse
staat en toon aan dat dat meer is dan in de
andere analyses.
- Welke analyse gaat het meest in op de inhoud
van het gedicht. Ook hier: toon dat aan.
- Laat zien in welke analyse de meeste aandacht besteed wordt aan de (achtergronden van de) auteur, de
bundel waar het gedicht uit komt en/of literaire stromingen?
- Aan welke analyse had je het minst? Hoe kwam
dat?
- Welke analyse hielp je het meest om een
gedicht beter te begrijpen? Noem zoveel mogelijk argumenten.
- Welk gedicht vind je nu, na nadere bestudering
en het lezen van de analyses van kenners, het best. Is dat hetzelfde als
in het begin, of is dat anders geworden. Hoe kan dat?